GASTBLOG door Harm van Dartel, Certificatiemanager SKG-IKOB
Als certificatiemanager bij SKG-IKOB merk ik dat er binnen de utiliteitsbouw steeds meer waarde wordt gehecht aan het beveiligingsniveau van een gebouw. Een ontwikkeling die ik toejuich en waar wij als onafhankelijke certificatie-instelling graag een steentje aan bij dragen. De entree kan van grote invloed zijn op het beveiligingsniveau van een gebouw. Maar wat maakt een entree nou inbraakwerend? Welke gradaties zijn er en hoe wordt dit nationaal en internationaal getoetst? In deze blog ga ik hier dieper op in.
Verschillende weerstandsklasses in NEN 5096
Het is te zwart-wit om te stellen dat een entree inbraakwerend is of niet. Op het gebied van inbraakwerendheid spelen veel factoren een rol en daarom zijn er verschillende weerstandsklasses geformuleerd in de NEN 5096, de Nederlandse norm op het gebied van inbraakwerendheid. In de praktijk zien we steeds vaker dat het merendeel van de entrees in de utiliteitsbouw aan weerstandsklasse 2 moeten voldoen. Volgens de NEN-norm geeft een deur met deze klasse gedurende 3 minuten weerstand tegen een gelegenheidsinbreker. We zien echter een groeiende vraag in de markt naar entrees met weerstandsklasse 3. Een deur met deze klasse moet een inbreker met zwaarder gereedschap minstens vijf minuten weerstand bieden.
De weerstandsklasse die vereist is, hangt sterk af van de functie van de entree in een gebouw. Welke ruimte bevindt zich direct achter de entree? Als er sprake is van een woonfunctie direct achter de deur, dan moet deze volgens het Bouwbesluit minimaal voorzien zijn van weerstandsklasse 2. In gebouwen zonder woonfunctie is de opdrachtgever of gebouweigenaar vrij om te kiezen voor een inbraakwerende deur. Bij die keuze zijn het type gebouw, de inhoud achter de entree en functie van de entree vaak bepalend. Dient de tourniquet als ingang van het voorportaal of biedt de entree direct toegang tot de rest van het gebouw?
Normering en Toetsing
De Nederlandse NEN 5096 en de Europese normen EN 1627 t/m 1630 beschrijven de eisen die worden gesteld aan gevelelementen op het gebied van inbraakwerendheid. De Nederlandse norm is op enkele gebieden afwijkend. Dat komt vooral, omdat wij hier al tientallen jaren toetsen op inbraakwerendheid, terwijl de Europese normen pas sinds 2011 van kracht zijn.
Als onafhankelijke certificatie-instelling toetsen wij de verschillende gevelelementen op basis van bepalingsmethoden die in deze normen zijn geformuleerd. Aan de hand van een statische, dynamische en manuele test wordt bepaald aan welke weerstandsklasse een entree voldoet. Op basis van die beproeving kunnen wij een testrapport of zelfs een KOMO-attest voor het product afgeven, als bewijs van prestaties bij een bepaalde weerstandsklasse. Voor een KOMO-attest wordt een entree eenmalig beoordeeld op zijn prestaties in een bepaalde toepassing. Dit attest wordt afgegeven met de vermelding van de bijbehorende toepassingsvoorwaarden, waarmee zekerheid wordt gegeven dat een product in de beschreven omstandigheden voldoet. Daarnaast kan in een KOMO-attest verklaard worden dat ook andere uitvoeringen en afmetingen dan getest, aan de betreffende weerstandsklasse voldoen.
Voorkomen zwakke schakels
Bij een beproeving worden alle onderdelen in een deur getest. Cruciale onderdelen in een tourniquet zijn daarbij de vergrendelingen, de glassoort en de manier waarop het glas bevestigd is. Daarnaast speelt het openingsmechanisme een belangrijke rol. Als je het deurenstel kan draaien of opvouwen, creëert dat bijvoorbeeld een extra openingsmogelijkheid voor een inbreker. Pas als al de verschillende onderdelen gezamenlijk voldoen aan de gestelde voorwaarden kun je spreken van een inbraakwerende entree in een bepaalde weerstandsklasses. Een entree is wat dat betreft zo sterk als zijn zwakste schakel. Hij kan heel goed vergrendeld zijn, maar dat heeft weinig nut als het glas te kwetsbaar is. Het is dus van belang dat de volledige constructie inbraakwerend is.
» Download ons white paper: Normen en richtlijnen voor veilige draaideuren
Niet stilzitten
Het is belangrijk dat het beveiligingsniveau van een entree continu kritisch tegen het licht wordt gehouden. Een entree die twintig jaar geleden voldeed aan bepaalde eisen, geeft geen garanties voor het heden. Inbrekers worden slimmer en gebruiken nieuwe technieken, dus hebben wij samen met fabrikanten en gebouweigenaren een verantwoordelijkheid om daar adequaat op in te spelen. Ik zit dan ook regelmatig om de tafel met afgevaardigden van onder meer de industrie, de politie en beveiligingsspecialisten om waar nodig de testnormen bij te stellen. Zo kunnen we er gezamenlijk voor zorgen dat de normen en daarmee het beveiligingsniveau in zowel de woningbouw als de utiliteitsbouw blijft aansluiten bij de praktijk.