Als een deur functioneert, werkt hij goed. Dat lijkt een ‘open deur’, maar dat is het niet. Wel als je kijkt naar normale situaties. Maar zeker in een omgeving met verhoogd risico kunnen uitzonderlijke situaties ontstaan. Denk aan een ontruiming wegens brand of aan protesterende demonstranten die naar binnen willen. Hoe functioneert de deur dan?
Is uw toegangsproduct in elke situatie veilig?
Er bestaan gewone ingangen en extra beveiligde ingangen. De laatste categorie is bestand tegen een aantal afwijkende situaties. Die weerstand kan de fabrikant in het ontwerp meenemen en zelf testen.
Maar je kan ook normen hanteren. Dat geeft een opdrachtgever meer zekerheid, alhoewel ook normen niet zaligmakend zijn.
Een slot dat aan alle veiligheidsnormen voldoet, maar in een kartonnen deur is gemonteerd, biedt geen veiligheid. Het gaat om de beveiliging van de hele schil. De uitdaging is om die op het vereiste niveau te krijgen, zonder dat te veel toegevingen worden gedaan aan andere eisen, zoals op het gebied van gebruikersgemak en esthetica.
De Europese veiligheidsnorm EN 1627
Toegangsoplossingen voor de buitenschil horen altijd inbraakwerend te zijn. Of zij dit ook zijn, is lastig vast te stellen zonder schade aan te richten. Daarom hanteren fabrikanten officieel erkende normen.
Zo heb je in Nederland de NEN 5096. In Europa is dat de EN 1627. Binnen deze normen bestaan de weerstandsklassen WK1, WK2 en WK3, waarbij in de woningbouw WK2 als minimum geldt voor inbraakwerendheid.
Beoordeling onafhankelijke instituut
WK2 houdt in dat een gemiddelde inbreker drie minuten nodig heeft om de deur te forceren. Bij WK3 zijn vijf minuten nodig. Of een deurtype hieraan voldoet, wordt op verschillende manieren beproefd door een onafhankelijk testinstituut.
In Nederland is dat de certificatie-instelling SKG-IKOB in Geldermalsen. In een laboratorium testen ze de producten op inbraakwerendheid:
- er wordt geprobeerd de deuren met typische inbrekersgereedschappen te forceren;
- er wordt met grote kracht druk uitgeoefend;
- en er worden zelfs zware zandzakken tegen gegooid.
Na de beproeving moet de deur nog steeds functioneren.
Een goedgekeurde deur krijgt het SKG-beeldmerk. Dat is een soort huisje met daarin één, twee of drie sterretjes. Zo’n beeldmerk wil echter niet altijd zeggen dat de gehele deur inbraakwerend is. Sommige fabrikanten laten alleen onderdelen certificeren en dan loopt de opdrachtgever het risico een zwaar slot in bordkarton te kopen.
Boon Edam hanteert het principe dat een deur volledig inbraakwerend is of niet. Dus als het beeldmerk van SKG is aangebracht, geldt dit voor de hele deur.
Bovendien zijn inbraakwerende draaideuren deuren altijd conform WK2 of WK3 uitgevoerd. Bij inbraakwerende schuifdeuren is er keuze tussen RC2 en RC3. Voor zeer hoge risico’s kunnen onderdelen van de deur extra worden versterkt. Zo is bijvoorbeeld toepassing van slag- en zelfs kogelwerend glas mogelijk. Zo is conform DIN EN 1063 een sterkte van BR4NS te bereiken, waarmee kogels van een 0,44 Magnum worden gestopt.
Brandveilige deuren
Een ingangsoplossing moet ook goed werken bij brand. Dat is niet zo eenvoudig. Aan de ene kant heeft een deur ook als taak om rook en hitte tegen te houden, maar het belangrijkste is dat mensen probleemloos kunnen vluchten.
Gebouwen hebben gewoonlijk één of meerdere nooduitgangen, maar zeker in openbare gebouwen wil het publiek vaak naar buiten via dezelfde route als waarlangs ze binnengekomen zijn.
Brandveiligheid is een vak apart en het is essentieel dat de leverancier van deuren een expert op dit gebied in huis heeft om problemen met de brandweer – of erger – te voorkomen.
Vragen over de beveiliging van uw gebouw? Contacteer onze experts voor advies op maat.